Publications

Displaying 1 - 20 of 20
  • Dingemanse, M. (2011). The meaning and use of ideophones in Siwu. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen.
  • Ellert, M. (2011). Ambiguous pronoun resolution in L1 and L2 German and Dutch. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen.
  • Essegbey, J. (1999). Inherent complement verbs revisited: Towards an understanding of argument structure in Ewe. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen. doi:10.17617/2.2057668.
  • FitzPatrick, I. (2011). Lexical interactions in non-native speech comprehension: Evidence from electro-encephalography, eye-tracking, and functional magnetic resonance imaging. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen.
  • Gipper, S. (2011). Evidentiality and intersubjectivity in Yurakaré: An interactional account. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen.
  • Janssen, D. (1999). Producing past and plural inflections. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen. doi:10.17617/2.2057667.
  • Junge, C. (2011). The relevance of early word recognition: Insights from the infant brain. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen.

    Abstract

    Baby's begrijpen woorden eerder dan dat ze deze zeggen. Dit stadium is onderbelicht want moeilijk waarneembaar. Caroline Junge onderzocht de vaardigheden die nodig zijn voor het leren van de eerste woordjes: conceptherkenning, woordherkenning en het verbinden van woord aan betekenis. Daarvoor bestudeerde ze de hersenpotentialen van het babybrein tijdens het horen van woordjes. Junge stelt vast dat baby's van negen maanden al woordbegrip hebben. En dat is veel vroeger dan tot nu toe bekend was. Als baby's een woord hoorde dat niet klopte met het plaatje dat ze zagen, lieten ze een N400-effect zien, een klassiek hersenpotentiaal. Uit eerder Duits onderzoek is gebleken dat baby's van twaalf maanden dit effect nog niet laten zien, omdat de hersenen nog niet rijp zouden zijn. Het onderzoek van Junge weerlegt dit. Ook laat ze zien dat als baby's goed woorden kunnen herkennen binnen zinnetjes, dit belangrijk is voor hun latere taalontwikkeling, wat mogelijk tot nieuwe therapieën voor taalstoornissen zal leiden.

    Additional information

    full text via Radboud Repository
  • Knudsen, B. (2012). Infants’ appreciation of others’ mental states in prelinguistic communication. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen.
  • Margetts, A. (1999). Valence and transitivity in Saliba: An Oceanic language of Papua New Guinea. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen. doi:10.17617/2.2057646.
  • Robinson, S. (2011). Split intransitivity in Rotokas, a Papuan language of Bougainville. PhD Thesis, Radboud University, Nijmegen.
  • Rossano, F. (2012). Gaze behavior in face-to-face interaction. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen.

    Abstract

    Wat doen onze ogen als we met andere mensen praten? In zijn proefschrift beschrijft Federico Rossano hoe mensen hun ogen gebruiken tijdens face-to-face interacties. Onze oogbewegingen blijken opvallend geordend en voorspelbaar: zo is het bijvoorbeeld mogelijk om met uitsluitend de ogen een reactie uit te lokken als de gesprekspartner niet direct reageert. Ook wanneer bijvoorbeeld een vraag-antwoordreeks ten einde loopt, coördineren gespreksdeelnemers hun oogbewegingen op een specifieke manier. Daarnaast heeft luisteren naar een verhaal of luisteren naar een vraag verschillende implicaties voor oogbewegingen. Dit proefschrift bevat daarom belangrijke informatie voor experts op het gebied van kunstmatige intelligentie en computerwetenschappers: de voorspelbaarheid en reproduceerbaarheid van natuurlijke oogbewegingen kan onder andere gebruikt worden bij de ontwikkeling van robots of avatars.

    Additional information

    full text via Radboud Repository
  • Segaert, K. (2012). Structuring language: Contributions to the neurocognition of syntax. PhD Thesis, Radboud University, Nijmegen, the Netherlands.

    Abstract

    Sprekers hebben een sterke neiging om syntactische structuren te hergebruiken in nieuwe zinnen. Wanneer we een situatie beschrijven met een passieve zin bijvoorbeeld: 'De vrouw wordt begroet door de man', zullen we voor de beschrijving van een nieuwe situatie gemakkelijker opnieuw een passieve zin gebruiken. Vooral bij moeilijke syntactische structuren is de neiging om ze te hergebruiken erg sterk. Voor gemakkelijke zinsconstructies geldt dat minder. Maar als deze toch hergebruikt worden dan gaat dit samen met een sneller initiëren van de beschrijving. Ook in het brein zien we dat het herhalen van syntactische structuren de verwerking ervan vergemakkelijkt. Bepaalde hersengebieden die zorgen voor de verwerking van syntactische structuren zijn zeer actief de eerste keer dat een syntactische structuur wordt verwerkt, en minder actief de tweede keer. Het gaat hier om een gebiedje in de frontaalkwab en een gebiedje in de temporaalkwab. Opvallend is ook dat deze gebieden de verwerking van syntactische structuren ondersteunen zowel tijdens het spreken als tijdens het luisteren.

    Additional information

    full text via Radboud Repository
  • Sjerps, M. J. (2011). Adjusting to different speakers: Extrinsic normalization in vowel perception. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen.

    Abstract

    Op een gemiddelde dag luisteren mensen naar spraak van heel veel verschillende mensen. Die hebben allemaal een ander stemgeluid, waardoor de woorden die zij uitspreken verschillend klinken. Luisteraars hebben daar echter weinig hinder van. Hoe is het mogelijk dat luisteraars zich zo gemakkelijk kunnen aanpassen aan verschillende sprekers? Matthias Sjerps onderzocht in zijn proefschrift een cognitief mechanisme dat luisteraars helpt om zich aan te passen aan de karakteristieken van verschillende sprekers. Hierbij maakt een luisteraar gebruik van informatie in de context. Dit mechanisme blijkt vroeg in de spraakverwerking plaats te vinden. Bovendien beïnvloedt dit mechanisme ook de perceptie van andere geluiden dan spraak. Dit laat zien dat het een zeer breed en algemeen perceptueel mechanisme betreft. Contexteffecten bleken echter sterker voor spraakgeluiden dan voor andere geluiden. Dit suggereert dat het onderzochte mechanisme, ook al is het algemeen en breed toepasbaar, versterkt kan worden door blootstelling aan taal.

    Additional information

    full text via Radboud Repository
  • Torreira, F. (2011). Speech reduction in spontaneous French and Spanish. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen.

    Abstract

    Spraakklanken, lettergrepen en woorden worden vaak minder duidelijk uitgesproken in spontane conversaties dan in formelere spreekstijlen. Dit proefschrift presenteert onderzoek naar spraakreductie in spontaan Frans en Spaans. Naar deze talen is tot nu toe weinig spraakreductieonderzoek gedaan. Er worden twee nieuwe grote corpora met spontaan Frans en Spaans beschreven. Op basis van deze corpora heb ik enkele onderzoeken gedaan waarin ik de volgende belangrijke conclusies heb getrokken. Allereerst vond ik dat akoestische data van spontane spraak waardevolle informatie kan geven over de vraag of specifieke reductiefenomenen categoriaal of continu zijn. Verder vond ik, in tegenstelling tot onderzoek naar Germaanse talen, slechts gedeeltelijk bewijs dat spraakreductie in Romaanse talen als het Frans en het Spaans beïnvloed wordt door de eigenschappen en voorspelbaarheid van het woord. Ten derde vond ik door spontaan Frans en Spaans te vergelijken dat spraakreductie tussen talen meer kan verschillen dan je zou verwachten op basis van laboratoriumonderzoek

    Additional information

    full text via Radboud Repository
  • Tuinman, A. (2011). Processing casual speech in native and non-native language. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen.
  • Van de Ven, M. A. M. (2011). The role of acoustic detail and context in the comprehension of reduced pronunciation variants. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen.
  • Van der Lugt, A. (1999). From speech to words. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen. doi:10.17617/2.2057645.
  • Van de Weijer, J. (1999). Language input for word discovery. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen. doi:10.17617/2.2057670.
  • De Vos, C. (2012). Sign-spatiality in Kata Kolok: How a village sign language in Bali inscribes its signing space. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen.

    Abstract

    In a small village in the north of Bali called Bengkala, relatively many people inherit deafness. The Balinese therefore refer to this village as Desa Kolok, which means 'deaf village'. Connie de Vos studied Kata Kolok, the sign language of this village, and the ways in which the language recruits space to talk about both spatial and non-spatial matters. he small village community Bengkala in the north of Bali has almost 3,000 inhabitants. Of all the inhabitants, 57% use sign language, with varying degrees of fluency. But of this signing community (between 1,200 and 1,800 signers, depending on your definition of 'signer'), only 4% are deaf. So, not only do the deaf people of Bengkala use the sign language Kata Kolok, but also the majority of the hearing population.
    "I've worked with deaf people from all over Asia, Europe, and also some signers in America," says Connie de Vos of MPI's Language and Cognition Department, and Centre for Language Studies (RU). "What sets apart this particular deaf village is that deaf individuals are highly integrated within the village clans. There is really a huge proportion of hearing signers." The sign language currently functions in all major aspects of village life and has been acquired from birth by multiple generations of deaf, native signers. According to De Vos, Kata Kolok is a fully-fledged sign language in every sense of the word. As a collaborative project, she has initiated inclusive deaf education within the village and now Kata Kolok is used as the primary language of instruction. De Vos' primary finding is that Kata Kolok discourse uses a different system of referring to space than other sign languages. Spatial relations are represented by a so-called "absolute frame of reference", based on geographic locations and wind directions. "All sign languages, as we know, use relative constructions for spatial relations. They use signs comparable to words like 'left' and 'right' instead of 'east' and 'west'. Kata Kolok does the latter. Kata Kolok signers appear to have an internal compass to continually register their position in space."De Vos is the first sign linguist who has documented Kata Kolok extensively. She spent more than a year in the village and collected over a hundred hours of video material of spontaneous conversations. "One of the things I've noticed is that language doesn't really emerge out of nothing," she says. "Signers adopt a local gesture system and transform it into a new and much more systematic sign language. A lot of the signs refer to concepts they're familiar with. That's why hearing signers have no difficulties in picking up Kata Kolok. Kata Kolok unites the hearing and the deaf.

    Additional information

    full text via Radboud Repository
  • Wang, L. (2011). The influence of information structure on language comprehension: A neurocognitive perspective. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen.

Share this page