Publications

Displaying 101 - 102 of 102
  • Van Wijk, C., & Kempen, G. (1982). Syntactische formuleervaardigheid en het schrijven van opstellen. Pedagogische Studiën, 59, 126-136.

    Abstract

    Meermalen is getracht om syntactische formuleenuuirdigheid direct en objectief te meten aan de hand van gesproken of geschreven teksten. Uitgangspunt hierbij vormde in de regel de syntactische complexiteit van de geproduceerde taaluitingen. Dit heeft echter niet geleid tot een plausibele, duidelijk omschreven en praktisch bruikbare index. N.a.v. een kritische bespreking van de notie complexiteit wordt in dit artikel als nieuw criterium voorgesteld de connectiviteit van de taaluitingen; de expliciete aanduiding van logiscli-scmantische relaties tussen proposities. Connectiviteit is gemakkelijk scoorbaar aan de hand van functiewoorden die verschillende vormen van nevenschikkend en onderschikkend zinsverband markeren. Deze nieuwe index ondetrangt de kritiek die op complexiteit gegeven kon worden, blijkt duidelijk te discrimineren tussen groepen leerlingen die van elkaar verschillen naar leeftijd en opleidingsniveau, en sluit aan bij recente taalpsychologische en sociolinguïstische theorie. Tot besluit worden enige onderwijskundige implicaties aangegeven.
  • Van Valin Jr., R. D. (1987). Pragmatics, island phenomena, and linguistic competence. In A. M. Farley, P. T. Farley, & K.-E. McCullough (Eds.), CLS 22. Papers from the parasession on pragmatics and grammatical theory (pp. 223-233). Chicago Linguistic Society.

Share this page